top of page
  • Wim Haghenbeek

De ene amnestie is in Spanje de andere niet

Bijgewerkt op: 8 mei

“Het is gewoon een vergetelheid. Een amnestie van iedereen voor iedereen. Een vergeten van iedereen voor iedereen. Een wet kan vergeten tot stand brengen. Maar dit vergeten moet de hele samenleving aangaan. Het is de enige manier waarop we elkaar zonder wrok de hand kunnen schudden”. Deze woorden weerklonken in het Spaanse parlement in 1977 tijdens het debat over de amnestiewet, twee jaar na de dood van dictator Francisco Franco.


Ze werden niet uitgesproken door een hoogwaardigheidsbekleder van het regime of van de Alianza Popular (de voorloper van de Partido Popular -PP-). Ze kwamen uit de mond van Xabier Arzalluz, parlementslid van de Baskische nationalistische partij PNV, een van de politieke bewegingen die decennialang door het fascisme werd vervolgd. Deze wet, die door bijna alle politieke krachten werd aangenomen, was een van de pijlers waarop de Spaanse democratische overgang was gebouwd. Het verleende amnestie aan iedereen: politieke gevangenen en verantwoordelijken van de dictatuur, de vervolgden en de folteraars. De bladzijde moest worden omgeslagen, zeiden ze, en wat er was gebeurd moest worden vergeten. Maar de slachtoffers van Franco’s regime konden niet vergeten.


Het fascisme in Spanje is niet gestorven met Franco. De dictator stierf in zijn bed nadat hij op zijn oude dag er voor had gezorgd dat het regime, dat hij gedurende bijna 40 jaar uit de grond had gestampt, onaantastbaar zou blijven verder leven. Alleen het omhulsel veranderde. De Spanjaarden mogen weliswaar iedere vier jaar gaan stemmen maar ze blijven opgescheept met een door Franco uit ballingschap gehaalde koninklijke familie en gepriviligeerde families en bedrijven die tijdens het franquisme rijkdom en macht hebben vergaard. Het structurele vervolg van het franquisme blijft in Spanje een lange vinger in de pap hebben.


Het is het rechtse deel van Spanje dat bang is om zijn historische rechten en privileges te verliezen als de socialisten aan de macht zijn. Het Spanje dat Baskenland en Catalonië vervloekt omdat ze op regionaal nationalistische partijen stemmen of strategisch op de socialisten en niet massaal op de Partido Popular of het extreemrechtse Vox. Toch willen ze de twee welvarende regio’s koste wat kost aan boord houden onder het mom van de eenheid van de natie en de gelijkheid van alle Spanjaarden.


Het is het Spanje dat al dagenlang op straat komt en onrust stookt voor het hoofdkwartier van de PSOE (socialistische partij) in Madrid. De socialisten en de linkse coalitiepartner Sumar hebben het pad vrij om een nieuwe regering te vormen nu ze de steun krijgen van de zeven parlementsleden van de Catalaanse partij Junts van ex-Catalaans premier in ballingschap Puigdemont. In ruil voor die gedoogsteun sleepten de Catalanen een mogelijke amnestiewet uit de wacht voor iedereen die betrokken was bij de organisatie van het illegale onafhankelijkheidsreferendum van 1 oktober 2017.


Isabel Díaz Ayuso, de Trumpiaanse minister-presidente van de Madrileense regioregering en orakel van rechts Spanje en de PP, verkondigde enkele dagen geleden met uitgestreken gezicht dat Spanje langs een achterpoort een dictatuur wordt opgedrongen. Daar spreekt een opmerkelijke dubbele moraal uit want de betogers die afgelopen week ‘s avonds op straat kwamen in de hoofdstad zongen uit volle borst de franquistische hymne “La Cara Al Sol”, riepen “Viva Franco” en brachten de fascistische groet uit in de naam van de Spaanse eenheid. De dictatuur = de anderen.


Volgens Ayuso kan uittredend premier Sánchez niet verder regeren omdat zijn partij slechts als tweede grootste uit de stembus is gekomen. Opnieuw dubbele moraal. In de Madrileense regioverkiezingen van 2019 behaalde de PP, met Ayuso als lijsttrekster, zeven zetels minder dan de PSOE maar werd Ayuso premier na een pact met Ciudadanos en Vox. Net zoals Almeida, de burgemeester van Madrid, Moreno in de Andalusische deelregering, Mañueco in Castilla y Leon en Guardiola in Extremadura. Dat is perfect grondwettelijk maar als links hetzelfde doet is het een dictatuur.


Ook uit het verzet tegen de mogelijke amnestie voor het Catalaanse onafhankelijkheidsreferendum en de toegevingen aan Catalonië spreekt een dubbele moraal. In de jaren negentig sloot de PP regering van Aznar verschillende pacten af met de Baskische en Catalaanse nationalistische partijen in ruil voor gedoogsteun aan zijn regering. Allerlei bevoegdheidsoverdrachten, investeringen in infrastructuur, eigen nationale politie voor Catalonië en Baskenland,… Toen schreeuwde niemand van de daken dat Spanje dreigde uit elkaar te vallen. Het werd beschouwd als een dialoog voor een betere samenlevingsovereenkomst. Niemand sprak zoals nu over verraad aan Spanje of een staatsgreep van ETA gezinden.


Niet alleen post-Franco Spanje is gebouwd op een algemene amnestie, in 2012 kondigde de Partido Popular regering van Mariano Rajoy een belastingamnestie af. Die amnestie maakte het mogelijk om fraude te vergeven in ruil voor het betalen van slechts 10% van het niet aangegeven geld. Kort daarna besloot minister van financiën Montoro de straf nog verder te verlagen. Het werd niet langer 10% van het zwarte geld maar 10% van de rente die dit zwarte geld de afgelopen drie jaar had gegenereerd. De regering stond ook toe dat contant geld onder de fiscale amnestie viel. Je hoefde alleen maar te verklaren dat je die bundels bankbiljetten al vóór 2010 had en dat was het. Een wet waar geen enkele haan die nu kraait dat Pedro Sánchez Spanje uitverkoopt, aanstoot aan nam. Uiteindelijk verklaarde het Grondwettelijk Hof de wet in 2017 ongrondwettelijk.


Met het verzet tegen het Catalaanse amnestievoorstel stoot de PP zich weer aan dezelfde steen. In 2005 deelden zowel in Barcelona als in Madrid de socialisten de lakens uit en keurden het Catalaanse en het federale parlement een van de Catalaanse verzuchtingen goed in de vorm van een nieuw statuut voor Catalonië. De erkenning van Spanje als plurinationale staat en Catalonië als natie. De PP bood in 2006 meer dan vier miljoen handtekeningen aan bij het Grondwettelijk Hof, tegen het statuut, na een campagne met petitietafels in elke uithoek van Spanje. Daarmee wakkerde het onafhankelijkheidsvuur alleen maar aan en leidde het door de onbeweeglijkheid van de PP regering Rajoy tot het referendum van 2017.


Niet alleen de Partido Popular en Vox roepen moord en brand. Ook rechtse media, conservatieve rechters, de nationale politie en de Kerk uitten hun bezorgdheid over de, in hun ogen, socialistische knieval voor Puigdemont en co. Een voortvluchtige van het Spaanse gerecht die de dans dreigt te ontspringen. Het deel van Spanje dat in zwart-wit denkt, het verleden als een vals, glorieus tijdperk ziet en dreigt, waarschuwt en minacht. Wijlen journalist en politicus Julio Anguita noemde hen fascisten omdat hun Spanje alleen maar bestaat uit de nationale vlag en hymne. Hun “grote natie” past in een schoendoos. Nooit zal je hen met de Spaanse vlag zien in een protest tegen een huisuitzetting van iemand die zijn hypotheek niet meer kan betalen of in een betoging voor meer sociale rechten. De winnaars van de Spaanse burgeroorlog leven in een parallel land.


Recente blogposts

Alles weergeven

Kommentare


bottom of page