top of page
  • Wim Haghenbeek

Waarom de Spaanse landbouw niet zonder migranten kan

Bijgewerkt op: 8 mei

Spanje is de grootste exporteur van fruit en groenten in de Europese Unie. Hoofdzakelijk perziken, nectarines, aardbeien en citrusvruchten en ook serregroenten zoals tomaten, paprika’s, komkommers en augurken vinden de weg naar het buitenland. Vooral de naar schatting 300.000 plukkers zijn het slachtoffer van een landbouwmodel dat functioneert op de kap van de meest kwetsbaren.


De corona pandemie toont open en bloot aan dat 80% van de seizoensarbeiders migranten zijn. Het Spaanse landbouwmodel kan niet zonder een leger gemakkelijk uit te buiten mensen. Ondanks de, in vergelijking met andere Europese landen hoge werkloosheidscijfers, halen veel Spanjaarden hun neus op voor het werk en verkiezen nog eerder om mee te oogsten in Frankrijk. Daar krijgen ze wel het gewaarborgd minimumloon van 8 euro per uur betaald met een arbeidscontract er boven op.


Heeft Catalonië iets geleerd van vorig jaar ?


Vorige zomer ging een deel van de fruitregio Segrià in de Catalaanse provincie Lleida weer in lockdown omdat het aantal coronabesmettingen steil de hoogte inging. Nog nooit spoelden er toen zoveel seizoensarbeiders aan. De fruitplukkers die ieder jaar terugkomen uit landen zoals Marokko, Roemenië, Bulgarije en Polen mochten de grens niet over en veel migranten uit andere Spaanse regio’s zaten zonder werk door de Covid maatregelen. Zonder recht op een sociale uitkering probeerden ze daarom hun geluk in de fruitpluk.


Vooral Afrikanen die in de steden oud ijzer verzamelden, hun leven riskeerden in de bouwsector zonder contract of «top manta» verkopers. Zo heten in Spanje de Afrikaanse straatverkopers van namaakkledij en handtassen van luxemerken, zonnebrillen, horloges, voetbalshirts en gekopieerde cd’s en dvd’s. Tijdens het begin van de coronacrisis deed bovendien de kwakkel de ronde dat de federale regering in Madrid migranten zonder papieren die in de fruitpluk wilden komen werken, zou regulariseren.


Honderden van hen vonden nergens onderdak en sliepen onder de blote hemel in portalen van pleinen in de provinciehoofdstad Lleida, in garages en in verlaten boerderijen in de buurt zonder elektriciteit. Van mensen die met hun schamele hebben en houden op een stuk karton slapen kan er moeilijk verwacht worden dat ze de coronamaatregelen naleven en niet ziek gaan werken voor een habbekrats tussen vier en zeven euro per uur in het zwart.


Activisten en vakbonden stelden al veel langer de schamele werkomstandigheden en het gebrek aan onderkomen aan de kaak. De pandemie maakte huiseigenaars nog meer weigerachtig om kamers tijdelijk te verhuren en veel hotels waren gereserveerd om mensen op te vangen die in quarantaine moesten.


De in Catalonië geboren Senegalese voetballer Keita Baldé van het Italiaanse U.C. Sampdoria kon het niet aanzien en probeerde onderdak te vinden voor 200 Afrikaanse seizoensarbeiders tot het einde van de oogstperiode in september. Hoewel de ex-jeugdspeler van FC Barcelona meteen alles wilde voorschieten, voelden weinig hotels zich aangesproken om mee te werken. Uiteindelijk kon iedereen worden ondergebracht in enkele panden.


De boeren die zich niet houden aan het minimumloon van 7,40 euro/uur en de verplichting om huisvesting te voorzien voor arbeiders die van ver komen, zijn in de minderheid maar toch talrijk genoeg om mensontwaardige toestanden te veroorzaken. Er is onvoldoende arbeidscontrole, de boeren die niet zuiver op de graat zijn, schuiven de schuld af op de lage marktprijzen voor hun fruit en groenten en de lokale politici kijken naar de Spaanse overheid.


Het rode goud van Huelva


Veel van de Afrikanen die tussen maart en mei aardbeien oogsten in de Andalusische provincie Huelva trekken in juni naar Aragón en Lleida om kersen, nectarines en perziken te plukken tot september. Jaarlijks exporteert Huelva bijna een half miljard euro aardbeien naar andere landen van de EU waardoor de vruchten er het rode goud worden genoemd.


Toen in februari verschillende Catalaanse steden dagenlang in brand stonden, door de protesten tegen de arrestatie van de militante rapper Pablo Hasél, brandde er in Huelva voor de twee keer in een jaar tijd een krottenwijk van seizoensarbeiders af. Op een oppervlakte van 10 hectare bleven slechts tweehonderd van de vijfhonderd hutjes uit plastic, karton en houten paletten overeind. De humanitaire ramp bleef grotendeels onder de radar van de nationale media.

Driehonderd tot as herleide krotwoningen in Palos de La Frontera (Foto: Asociación Multicultural de Mazagón)

De NGO Accem, die zich inzet voor het lot van migranten, en het Rode Kruis voorzagen de getroffenen meteen van water, eten en dekens en hielpen hen met de heropbouw van de mensonterende krotwoningen zonder sanitaire voorzieningen. Het gemeentebestuur van Palos de La Frontera denkt er niet aan om een alternatief te bieden voor de krottenwijk. «Illegale immigratie is de verantwoordelijkheid van de staat en de centrale regering moet een eind maken aan de krotwoningen» zei de burgemeester.


Veel boeren verkiezen migranten voor de oogst omdat die niet durven protesteren tegen de erbarmelijke arbeidsvoorwaarden uit vrees om hun werk te verliezen. Spanjaarden die een werkloosheidsuitkering ontvangen denken er niet aan om aardbeien te plukken. Hun uitkering is hoger dan de 30 tot 40 euro per dag die de boeren betalen. Zij die bij gebrek aan alternatieven toch hun cv achterlaten, worden meestal nooit gecontacteerd. Straatarme Afrikanen eerst.


Extreemrechtse incoherentie


Aan de overkant van het land, in Lleida, zien ze de bui al hangen voor de volgende oogstperiode. Eind maart daagden de eerste Afrikaanse arbeiders al op, hoewel de oogst nog moet beginnen. Koren op de molen van extreemrechts. Ignacio Garriga (moeder uit Equatoriaal Guinea), de Catalaanse lijsttrekker van de partij Vox bezocht onlangs de regio. Garriga riep op tot een veiligheidsplan met meer politiecontrole op straat om de illegale immigratie te stoppen. “In Lleida zijn er niet genoeg politieagenten om het hoofd te bieden aan de dramatische situatie waarmee de lokale bevolking wordt geconfronteerd ”. “Wat niet kan zijn, is dat de straten nesten van misdaad worden”.


Hij herinnerde eraan dat tot 45% van de seizoenarbeiders in irreguliere omstandigheden terechtkomt en eiste dat alle illegalen het land worden uitgezet. “We kunnen de komst van bijna 30.000 seizoensarbeiders niet met absolute improvisatie en wanbeleid onder ogen zien. Dat betekent meer onzekerheid en een duidelijke bron van besmetting”. Geen woord over arbeidsomstandigheden en sociale inspectie.


0 weergaven0 opmerkingen

Comments


bottom of page